Ivette is samen met Nathalie Amiel (Houthoff) auteur voor de rubriek ‘huurrecht’ van Mr. Online, hét online platform voor juristen. In deze bijdrage bespreken zij de reikwijdte van de Didam-regels in het huurrecht en prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) over (on)eerlijke proceskostenbedingen en huurprijsbedingen.
Twee Didam-uitspraken met huurrechtelijke impact
Sinds de Didam-uitspraken (Didam I en Didam II) van de Hoge Raad moet een overheidslichaam bij de uitgifte van onroerend goed mededingingsruimte bieden, tenzij er (op basis van objectieve, toetsbare criteria) slechts één serieuze gegadigde is. Deze norm is verankerd in de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (art. 3:14 BW). Een overeenkomst die in strijd is met de Didam-regels is echter niet om die enkele reden nietig. De Didam-jurisprudentie kan, maar hoeft niet, door te werken in huurovereenkomsten, zoals onderstaande twee recente uitspraken illustreren.
Ben je geïnteresseerd in andere bijdragen van Ivette en Nathalie? Kijk dan op de website van Mr. Online.
