De geldezel ontmaskerd: wat kunnen financiële instellingen doen?

fraude

In deze blogreeks voor financiële instellingen zijn we eerder ingegaan op onze praktijkervaringen met verschillende vormen van fraude. In dit blog richten we ons op het handelen van een geldezel en op de maatregelen die daartegen genomen kunnen worden.

Wat is een geldezel?

De geldezel (ook wel ‘katvanger’ of ‘money mule’ genoemd) stelt oplichters in staat hun praktijken voort te zetten. Zo wordt een geldezel bijvoorbeeld gevraagd om frauduleus verkregen geld, dat op zijn of haar betaalrekening is gestort, contant op te nemen of door te boeken en vervolgens af te staan. In andere gevallen stelt de geldezel de betaalrekening direct ter beschikking aan de oplichters, door bijvoorbeeld de bankpas, pincode en/of inloggegevens af te geven. De oplichters laten dan frauduleuze bedragen op de rekening storten en nemen het geld zelf op of boeken het door.

In de praktijk zien we vaak dat geldezels verklaren dat hun bankpas verloren of gestolen is. Die verklaring komt meestal pas nádat de fraude is ontdekt. Banken geloven dergelijke verklaringen doorgaans niet, omdat bekend is dat oplichters geldezels instrueren om dit te zeggen. Bovendien is het onwaarschijnlijk dat oplichters gebruikmaken van een werkelijk gestolen of verloren bankpas, aangezien die vaak al geblokkeerd is. Ook het te laat melden van het ‘verlies’ wordt door banken vaak gezien als kenmerkend gedrag van een geldezel.

Vaak zijn er ook voorbereidingshandelingen zichtbaar die erop wijzen dat een bankrekening ter beschikking is gesteld aan een oplichter, zoals:

  1. Toestelregistraties aan de mobiel bankieren-app;
  2. Verhoging van limieten voor contante opnames of overboekingen;
  3. Het leeghalen of leeg houden van de betaalrekening;
  4. (Herhaaldelijke) saldo-controles bij een geldautomaat of in de mobielbankieren-app.

Gevolgen van het handelen als geldezel

Het afstaan van een bankpas, pincode of inloggegevens – vaak in ruil voor een vergoeding – lijkt op het eerste gezicht onschuldig. Geldezels beseffen niet altijd dat zij meewerken aan oplichting. Toch kan dit handelen verstrekkende gevolgen hebben. Slachtoffers van deze vorm van fraude ondervinden niet alleen financiële schade, maar het heeft voor hun ook psychische gevolgen. Bovendien verliezen zij vaak het vertrouwen in het financiële systeem. In sommige gevallen kunnen zij de geleden schade verhalen op de geldezel. Ook kunnen zij aangifte doen bij de politie, wat kan leiden tot strafrechtelijke vervolging van de geldezel – met mogelijk een straf en een aantekening op het strafblad tot gevolg.

Maatregelen van een financiële instelling

Banken kunnen ook maatregelen nemen, zoals het registreren van de persoonsgegevens van de geldezel in interne en/of externe waarschuwingssystemen. Daarnaast kunnen zij de bancaire relatie beëindigen, wat leidt tot het verlies van de bankrekening. Ook kunnen banken de financiële schade van het slachtoffer verhalen op de geldezel.

Interne en/of externe waarschuwingssystemen (IVR & EVR)

De interne (IVR) en externe (EVR) waarschuwingssystemen zijn bedoeld om te waarschuwen voor het gedrag van de geregistreerde. Een dergelijke waarschuwing (in de vorm van een ‘hit’) treedt op zodra de geldezel een nieuw financieel product probeert aan te vragen. In de praktijk zien we dat de bank – zowel de bank van de geldezel als die van het slachtoffer – de gegevens van de geldezel in deze waarschuwingssystemen mag registreren, mits is geconcludeerd dat daadwerkelijk sprake is van een geldezel. De maximale registratietermijn bedraagt acht jaar.

Bezwaren registraties geldezel

Geldezels kunnen bezwaar maken tegen registratie in de interne en/of externe verwijzingsregisters. In de praktijk zien we dat de Geschillencommissie van Kifid deze registraties doorgaans handhaaft. Meestal oordeelt de commissie dat de registratieduur in het EVR maximaal zes jaar mag bedragen. Daarbij merkt zij op dat het zich laten gebruiken als geldezel als zeer verwijtbaar wordt beschouwd, maar dat er nog ernstigere gedragingen denkbaar zijn. In tegenstelling tot het Kifid oordeelt de rechtspraak dat registraties in het EVR wél acht jaar mogen duren.

In geval van (onder andere) de volgende verzwaarde omstandigheden kan een registratieduur van acht jaar (ook bij kifid) gerechtvaardigd zijn:

  1. Geen openheid van zaken en het blijven ontkennen van betrokkenheid;
  2. Geen inzicht gegeven in het handelen waaruit blijkt dat de geldezel de ernst van het handelen inziet;
  3. Tegenstrijdig en onjuiste verklaringen en alternatief scenario is op geen enkele wijze met bewijs onderbouwen; en
  4. Geen enkele verklaring gegeven hoe de fraude heeft kunnen plaatsvinden.

Op de consument rust een verzwaarde stelplicht. Dit betekent dat hij tenminste enige uitleg moet geven over de manier waarop zijn bankpas, pincode en/of inloggegevens in handen van oplichters zijn gekomen. De consument kan niet volstaan met alleen de stelling dat hij het niet weet, maar moet ook onderbouwen waarom hij die informatie niet kan verstrekken. Bij het ontbreken van een dergelijke verklaring wordt de registratie en de registratieduur vaak gehandhaafd.

Heb je vragen over wat te doen als financiële instelling bij fraude?

Heeft dit blog jouw interesse gewekt? Bij Law&Pepper werken wij voor diverse financiële instellingen. Vanuit onze praktijkervaring verzorgen wij regelmatig cursussen, geven wij advies en staan wij onze klanten bij in juridische procedures. Benieuwd wat wij voor jouw organisatie kunnen betekenen? Neem dan vrijblijvend contact op met Philippe Jansen.